Ja, de Rhipsalis staat graag op een zonnige plaats en heeft matig water nodig.
Sommige soorten uit dit plantengeslacht worden wel koraalcactussen genoemd (dus niet allemaal). Er zijn tientallen soorten van deze oerwoudcactussen, waarvan de meeste uit tropische gebieden van Zuid- en Midden-Amerika stammen, maar er zijn een paar uitzonderingen die wereldwijd in de tropen voorkomen. Hoe dat mogelijk is, is een raadsel. Want in de geschiedenis van de planten duiken de succulente Rhipsalis-soorten pas vrij laat op. Pas toen de werelddelen op onze aarde allang en ver uit elkaar waren gedreven. Zo ver van elkaar verwijderd dat plantenzaden uit Zuid-Amerika niet zo maar even konden overwaaien. Misschien dat trekkende vogels voor de verspreiding hebben gezorgd. Feit is dat we het gewoon niet weten.
Rhipsalis(sen) zijn, zoals gezegd, zeer gewilde en trendy oerwoudcactussen. Ze groeien in het oerwoud vooral op boomstammen. Het zijn dus zogenaamde epifyten die niet in de volle grond groeien, net zoals veel orchideeën. Ze vormen gaffelachtig vertakkende, eerst opgaand maar al snel overhangende stengels. Ideale hangplanten dus. Er worden maar enkele soorten als kamerplanten gekweekt. Bij sommige zijn de stengeldelen nogal hoekig of zelfs bijna bladachtig verbreed. Bij andere zijn ze kort cilindervormig. Bij de laatste komen overal op de stengels zogenaamde areolen voor, verdikte plekken waar geen doorns uit groeien, maar vaak borstelachtige haren. Ze kunnen ook wat wollig zijn. Bij de soorten met hoekige en bladachtige stengeldelen staan die areolen meestal in gleuven langs de randen. Bij de echte cactussen komen ook areolen voor, maar dan groeien er meestal doorns uit. Een Rhipsalis vormt nauwelijks of geen echte bladeren. Het bladgroen dat de fotosynthese regelt (het maken van voedingsstoffen met behulp van licht), zit in de stengels. De planten bloeien wel en vaak zelfs heel rijk. De vrij kleine bloemen hebben meestal een stervorm en soms geuren ze heerlijk. De bloeiperioden kunnen per soort flink verschillen (meestal in het voorjaar, vaak ook in het najaar). De bloemen verschijnen in grote aantallen (groenachtig wit is de meest voorkomende kleur) en na de bloei kunnen kleine (ook meestal witachtige) bessen worden gevormd. Een leuk gezicht en ze kunnen heel lang aan de planten blijven hangen. Alle Rhipsalis(sen) zijn uiterst decoratief en eenvoudig te verzorgen.
Enkele soorten
De soort Rhipsalis cassutha (zo wordt hij meestal genoemd) heet tegenwoordig eigenlijk R. baccifera, maar ook de naam R. cassytha komt nog wel voor. Het is een soort die zowel in Zuid-Amerika als Afrika te vinden is. Deze plant vormt een dikke bos dunne, groene, cilindervormige, vertakkende, goed overhangende stengels. Heel mooi! Bij R. cereuscula uit Brazilië tot Argentinië zijn de stengeldelen wat dikker, de areolen dragen enkele borstelharen en uit de toppen van de zijstengels kunnen groenachtig witte bloemen groeien. Vaak steken er vertakte stengels een eindje boven de rest van de plant uit. Bij R. pilocarpa (uit Brazilië) groeien er fijne witte haren uit de areolen op de potloodachtige stengeldelen. Ook deze plant vormt een dichte, groene stengelbos waaruit prachtige witte (met een roze hartring), hangende, wijdopen sterrenbloemen kunnen bloeien. De zijstengels groeien er vaak in een soort krans aan en naast groen komt er soms ook een wat paarse kleur aan de stengels voor. Als voorbeeld van de Rhipsalis(sen) met bladachtige stengeldelen (die worden veel minder gekweekt) noemen we een soort die inmiddels (zoals meer bladachtigen) bij het nauw verwante geslacht Lepismium is ingedeeld: Lepismium houlletianum met lichtgrijze stengels. Rhipsalis-kwekers hebben meestal ook Lepismium-soorten in hun assortiment. De genoemde soort vormt geelachtig witte bloemen aan hangende stengels. De niet-bloeiende stengels groeien meer rechtop.
Eenvoudige verzorging
Alle Rhipsalis-soorten doen het goed bij normale kamertemperaturen (17-23 °C) en een niet te droge lucht. Deze groenblijvende oerwoudcactussen mogen niet in direct fel zonlicht staan, maar zet ze in herfst en winter wat lichter dan ’s zomers. ’s Zomers mogen ze ook op een beschaduwd plekje buiten staan. Zorg dat de potgrond nooit helemaal uitdroogt, maar als u een paar weken met vakantie gaat, overleven ze dat wel. Giet ’s winters minder dan ’s zomers. Geef eens per maand plantenvoeding (lichte concentratie) in het gietwater. Tijdens de bloei eens per veertien dagen voeding geven. De planten verdragen geen lage temperaturen of vorst. Ze groeien het beste in een goed doorlatend potgrondmengsel, bijv. cactus- of orchideeënaarde.
TIP
Kies er een leuke sier- of hangpot bij (afhankelijk van de plantvorm). GroenRijk heeft keuze genoeg!
In kort bestek
Rhipsalis(sen) zijn unieke, trendy planten met een opvallend uiterlijk, altijd groen en ideaal als makkelijke kamerplant. Ze kunnen prachtig en rijk bloeien . De verzorging is zeer eenvoudig (‘easy care’) en ze zijn geschikt om in zowel staande als hangpotten te groeien. Een keertje vergeten water te geven is geen ramp. Normale kamertemperaturen zijn prima. GroenRijk biedt ze in diverse vormen aan. Leuk om uit te kiezen of neem ze allemaal!